Recht op een bonusregeling?
Allereerst een gelukkig nieuwjaar en de beste wensen!
Ging het goed met uw bedrijf en hebt u aan uw personeel een kerstbonus of een eindejaarsuitkering uitgekeerd? Afhankelijk van de omschrijving in de arbeidsovereenkomst en de gewekte verwachtingen kon u wel eens aan meer vast zitten dan u denkt. Wat denkt u van de volgende zaak:
Een grote pennenfabrikant had een bonusregeling opgenomen in haar arbeidsovereenkomsten. Jaarlijks werd een bonus toegekend als het persoonlijk presteren van de werknemer met 2 punten of hoger werd gewaardeerd. De directeur mocht echter zelf besluiten om toch geen bonus toe te kennen. Een werkneemster had gedurende tien jaar elk jaar de bonus ontvangen. In 2009 werd haar deze bonus geweigerd, ondanks dat zij 2,5 punt had behaald in de beoordeling van haar persoonlijk presteren. In 2009 was namelijk een conflict ontstaan met de werkneemster. De directie had haar een andere werkplek toegekend en daar was zij het niet mee eens. Uiteindelijk leidde dit zelfs tot haar ontslag wegens een verschil van inzicht. De werkneemster was het niet eens met de beslissing om haar de bonus niet toe te kenen en stapte naar de rechter. Het hof in de Bosch oordeelde hier als volgt over (Hof ’s-Hertogenbosch, 18 februari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:405):
“ Naar het oordeel van het hof gaat het hierbij weliswaar om een discretionaire bevoegdheid (van de hoogste baas in de onderneming), doch dat laat onverlet dat het gebruik van deze bevoegdheid dient te worden getoetst aan de norm als neergelegd in artikel 7:611 BW, te weten het goed werkgeverschap”.
De werkgever mocht in dit geval de bonusuitkering niet weigeren, daarvoor had sprake moeten zijn van bijkomende omstandigheden, zoals wangedrag, maar daar was niet van gebleken. De werkgever handelde door het besluit de bonus niet uit te keren in strijd is met het goed werkgeverschap.
Ook wanneer een werkgever kan aantonen dat hij een duidelijk voorbehoud heeft gemaakt bij het al dan niet toekennen van een bonus of andere variabele beloning, kan onder omstandigheden toch geen sprake (meer) zijn van de bevoegdheid om al dan niet te besluiten de vergoeding niet uit te keren. Een werkgever kan namelijk zijn bevoegdheid ook verliezen. Er kan namelijk aanspraak zijn op een verworven recht. Bijvoorbeeld wanneer er in de arbeidsovereenkomst staat dat afhankelijk van de bedrijfsresultaten er een winstdeling zal plaatsvinden, maar vervolgens ieder jaar een winstuitkering wordt gedaan, ook als de resultaten niet goed zijn. Als dat telkens gebeurt dan is feitelijk, in de praktijk, los van de bewoordingen in de arbeidsovereenkomst, een dertiende maand overeengekomen en kan een aanspraak zijn ontstaan. Dit was het geval bij werknemers van het factoringbedrijf Fa-Med, die elk jaar een winstdelingsuitkering hadden gekregen, en van mening waren dat inmiddels sprake was van een gewoonterecht. Zij stapten naar de rechter toen opeens de verwachte eindejaarsuitkering uitbleef. De kantonrechter in Utrecht gaf hen gelijk en wees de vordering tot uitkering van de eindejaarsuitkering toe (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBUTR:2009:BI4765).
Dit vonnis is in hoger beroep ongedaan gemaakt, maar dit was omdat de werknemers niet konden bewijzen dat er wel een uitkering had plaatsgevonden zonder dat winst was gemaakt (Hof Amsterdam, 9 november 2010, JAR 2011/12).
Hebt u hierover vragen? Neem dan contact op met WP Advocaten (078 – 68 195 55 en info@wpadvocaten.nl).